Wat is wandelen?
Onze wandelclub hanteert de volgende definitie: “Onder wandelen verstaan we het zich voortbewegen, door middel van de ene voet voor de andere te zetten, zonder daarbij het contact met de grond te verliezen.”
In de VIERDAAGSEKRANT (geciteerd door de propagandacommissie van Z.U.Th. in 1995) vraagt de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (K.N.B.L.O.) zich af: Is wandelen een sport? “Over de vraag of wandelen een sport is, wordt verschillend gedacht. In het algemeen kan het wandelen op korte afstanden (5, 10 en 15 km) worden gezien als recreatie. Niet het tempo is belangrijk, maar ontspanning en gezelligheid staan voorop. De avondvierdaagse voor scholieren is gebaseerd op deze gedachte. Tegelijkertijd is de avondvierdaagse voor menigeen de eerste kennismaking met de wandelsport. Is de belangstelling voldoende gewekt, dan ziet men, soms na jaren, om naar andere georganiseerde tochten. Die geven de zekerheid van een goed parcours, begeleiding door middel van een goede routebeschrijving en zo nodig medische verzorging, verzekering tegen ongelukken en een keuze in afstanden.
Door deze georganiseerde tochten kan een wandelaar ook zijn grenzen verleggen naar de MIDDENAFSTAND (25 – 40 km.) de LANGE AFSTAND (50 – 80 km) en de SUPER LANGE AFSTAND (100–200 km). Bij deze afstanden wordt er zeker gesproken van SPORTBEOEFENING; binnen een bepaalde tijd moet een prestatie worden geleverd. Net als in andere sporten is het niveau veelal gekoppeld aan leeftijd. Omdat het een individuele sport is, is iedereen die de afstand volbrengt, winnaar. Competitie is er alleen met het eigen lichaam. Bij de sport hoort ook de zorg voor een goede lichamelijke conditie. Wandelsport is bij uitstek een sport die regelmatig beoefend moet worden. Duurtraining en de juiste voeding zijn van het grootste belang. (…) Voor de Vierdaagse heeft een goede wandelaar zeker drie tot vier keer de afstand afgelegd die hij tijdens de Vierdaagse wil lopen …”
Kilometers wandelen vereist een goede training
“(…) Iemand die de hele dag op een kantoorstoel zit en zich in zijn vrije tijd meestal per auto verplaatst (een veel voorkomende vorm van modern, ongezond leven) zal na een stevige wandeltocht, van zeg zo’n 30 KM, ongetwijfeld als een gebroken mens thuis komen en nog dagen klagen over pijnlijke spieren, blaren, stijfheid en soortgelijke ongemakken. Hij weet dan dat het met zijn fysieke conditie droevig gesteld is en dat hij eerst stevig zal moeten trainen om flinke afstanden wandelend af te kunnen leggen. (…)
Wandelen is overigens niet alleen in fysiek, maar ook in geestelijk opzicht een zeer gezonde sport. Het stimuleert allerlei karaktereigenschappen zoals doorzettings- en incasseringsvermogen. (…) De ene wandelaar kampt gedurende de tocht met een toenemende vermoeidheid, de andere kan de zengende hitte (of stromende regen) slecht verdragen, een derde gaat zijn spieren voelen, dat hem de neiging bekruipt om op te geven. (…) Steeds moet hij bepaalde weerstanden in zichzelf overwinnen. Op die manier schraagt de wandelsport niet alleen iemands fysieke conditie, maar betekent het ook een mentale krachtmeting. (…)
Zorg vooral dat U goede schoenen draagt. Géén gymnastiekschoenen, zoals velen nog altijd veronderstellen, want die geven weinig steun aan de rug, wat na enkele kilometers al pijnlijk wordt. Goede leren schoenen met een verdikking onder de hak zijn een “MUST”. Uit: ‘WANDELPRAAT’ 1981
Wandelaars willen gehoord worden over ‘meest basale vorm van recreatie’
“Wandelaars vinden dat ze te weinig aandacht krijgen. Er is geen wet die iets concreets zegt over wandelen en zijn beoefenaars en beleid en regelgeving zijn versnipperd. Kortom er bestaat geen visie ten aanzien van wandelen. Terwijl we toch met miljoenen zijn, onze hobby vrijwel niets kost, gezond is en natuur en landschap niet aantast. (…) Overheden en particuliere landeigenaren weren wandelaars van hun terreinen uit angst voor schade of verstoring van de rust. Onterecht, zegt het wandelplatform, want wandelaars zijn in het algemeen geen natuurvernielers, maar ontspannen, vredelievende mensen, die juist rust zoeken.” Uit: WANDELPLATFORM 1997
“Een wandelschoen moet ruim passen (niet té groot) met dikke wollen sokken (geitenhaar). Een te grote schoen daar gaat men in schuiven en daardoor kan blaarvorming ontstaan. (…) Gebruik geen gestopte sokken. Gewassen sokken controleert men eerst de binnenkant of de pluizen niet zijn gaan klitten. Deze verwijdert men alvorens te gaan wandelen, daar er blaarvorming kan ontstaan. Gebruik geen sokken van synth. stoffen zoals nylon etc. daar deze geen vocht opnemen en de huid kunnen irriteren.”
Aldus Ben Fraters in ‘WANDELPRAAT’ 1972-‘73