Wandelveteraan Ben Fraters 50 jaar lid

Uit Het Gemerts Nieuwsblad:

Ben Fraters (89) halve eeuw wandelend lid ZUTh Gemert
GEMERT – Ben Fraters liep al tegen de veertig toen hij lid werd van de roemruchte Gemertse wandelsportvereniging Zonder Uitvallers Thuis (ZUTh). Niettemin staat hij nu – 89 jaar – al te trappelen voor de komende Vierdaagse van Nijmegen, die hij dan voor de 57ste keer gaat lopen.
Het huis van Ben is doordrenkt met wandelsport. Overal zie je de relieken van een kilometervretersbestaan. Ingelijste diploma’s voor uitzonderlijke wandelprestaties, foto’s, zoveeljarige lidmaatschappen, óók van Riet, de vrouw van Ben. En medailles, véél medailles. “Ik liep al met mijn vader op het strand van Scheveningen, de plaats van mijn jeugd. In de oorlog ging dat niet. Het strand was Sperrgebied en mijn vader zat ondergedoken. Maar zodra het kon liep ik na de oorlog met een kameraad, de ene zondag naar Hoek van Holland, de andere zondag naar de Wassenaarse Slag. Heen door de duinen, terug langs het strand, of andersom, dat lag aan de windrichting. Tochtjes van ongeveer 40 kilometer.”
Na een paar jaar verlegde Ben het parcours naar Nederlands-Indië. “Ik diende bij het 1ste regiment pioniers. Genietroepen, bruggen bouwen en jawel, patrouilles lopen. En toen liep ik óók in mijn vrije tijd, maar niet te ver van het kamp, want dat was gevaarlijk.”
Terug in Nederland volgde Ben een opleiding in Deelen, bij de legerluchtmacht Nederland, zo heette dat toen nog. Vervolgens naar vliegbasis Leeuwarden, daarna Soesterberg, Gilze-Rijen, Woensdrecht en Ypenburg bij Den Haag. In die stad ontmoette Ben zijn vrouw Riet. Na hun huwelijk werd Ben in Duitsland gelegerd. “En op een gegeven moment kreeg ik daar te horen dat ik naar vliegbasis Volkel moest en dat ik de sleutel moest ophalen van een huis in Gemert. Het was de eerste keer dat ik van die plaatsnaam vernam.”
Ben, Riet en hun vier kinderen streken neer in de Burgemeester Rietmanstraat – en daar wonen ze nu nog. Bij de komst naar Gemert had Ben er al een aantal Vierdaagsen opzitten, in legeruniform en met bepakking, als militair. Dus bij het kennismaken met Gemert lag een lidmaatschap van Zuth voor de hand. Riet werd metéén lid, Ben heeft nog twee jaar gewacht. “Mijn zoon Ben was toen vier jaar, moest nog twee jaar ouder worden om lid te mogen zijn. Toen ik hem op ging geven, heb ik mezelf ook in laten schrijven.”
Al die jaren heeft Ben de Vierdaagse meegelopen in militair uniform. “Totdat ik wat krom begon te lopen, dat hóórt niet in uniform. Aan alles komt nu eenmaal een eind, maar… ik loop nog steeds.”
Wat is er zo fijn aan lopen, Ben? “Tja, die biertent aan het begin van de route, daar kom je na 50 kilometer ook weer bij uit. Dus je zou je al dat lopen kunnen besparen, ware het niet dat het genieten van de natuur, van het búíten zijn, een heerlijk gevoel geeft. Bergwandelingen in Noorwegen of Zwitserland, en ook de Kennedymarsen, voldoen altijd aan de verwachtingen. Een beetje jammer is het, dat die Vierdaagse teveel een cult is geworden, een prestatietocht, en te druk. Best wel irritant, opgesloten te zijn in de wandelende mensenmassa. Tegelijkertijd wil je het niet missen: al dat enthousiaste publiek langs de kant, de muziekbandjes, de ludieke figuren onderweg; je wordt naar de finish gedrágen.”
En loop je ‘m nog steeds zonder problemen uit? “Jawel, maar het gaat wat stroever, ik kan merken dat ik ouder word. Tegenwoordig train ik ook echt. Dat deed ik vroeger nooit.”
En is er nog iets anders dan wandelen in je leven? “Tuurlijk! Behalve optrekken met Riet en mijn kinderen José, Yvonne, Ria en Ben en de kleinkinderen, was ik ook twintig of dertig jaar penningmeester van de carnavalsvereniging, bij de Reddingsbrigade (nu de Watervrienden), de buurtvereniging, de Noordbrabantse Wandelsportbond, de vroegere Sportraad en de militaire vakbond. En technische klusjes in de Gerarduskerk, dat heb ik ook heel lang gedaan.” Ben lacht. “Alles wat ik doe, doe ik lang

Laat wat van je horen

*